Uitbreiding getrapte aansprakelijkheid
Met ingang van 28/08/2015 wordt de aansprakelijkheid voor fiscale en/of sociale schulden van een (onder)aannemer uitgebreid tot de opdrachtgever.
Een woordje uitleg :
Fiscale of sociale schulden (onder)aannemer
De hoofdelijke aansprakelijkheid komt er de facto op neer dat een opdrachtgever of aannemer aangesproken kan worden voor de fiscale of sociale schulden van een (onder)aannemer. Het is evenwel mogelijk deze aansprakelijkheid in te dekken door een bepaald bedrag in te houden bij de betaling aan de aannemer of onderaannemer en dit bedrag door te storten aan de RSZ of aan de fiscus. Dit meer bepaald wanneer na consultatie van de databanken van de RSZ en de belastingdienst is gebleken dat de (onder)aannemer fiscale of sociale schulden heeft. Voor fiscale schulden moet 15% van het te betalen bedrag, exclusief BTW, worden ingehouden; bij sociale schulden is dit 35%.
Deze verplichtingen gelden voor alle onroerende werken door een aannemer en bij uitbreiding voor heel wat andere werken, zoals tuinwerken of zelfs bij het inschakelen van een poetsdienst.
Programmawet 2012: uitgebreidere ‘ketenaansprakelijkheid’
De hoofdelijke aansprakelijkheid, die van kracht is sinds 2008, gold tot 2012 enkel in de rechtstreekse relatie tussen de opdrachtgever en de (hoofd)aannemer en tussen de hoofdaannemer en zijn onderaannemers, etcetera. Deze regeling bleek echter onvoldoende effectief om sociale en fiscale schulden aan te pakken en te recupereren. Met de programmawet van 2012 werd daarom een uitgebreidere ‘ketenaansprakelijkheid’ ingevoerd. Daardoor kan elke aannemer die in de productieketen boven een in gebreke blijvende (onder)aannemer zit hoofdelijk aangesproken worden voor de schulden. De fiscus en de RSZ kunnen met andere woorden elke aannemer tot aan de opdrachtgever aanspreken om de schulden in te vorderen. Dit met name wanneer de aannemer niet correct de nodige inhoudingen verricht.
Deze ketenaansprakelijkheid wordt chronologisch getrapt gehanteerd. Dat betekent dat telkens de (onder)aannemer net boven de schuldig blijvende (onder)aannemer wordt aangesproken. Dit telkens wanneer de (onder)aannemer onder hem in de productieketen de sommen niet vereffent binnen een termijn van 30 dagen na de verzending van een aangetekende ingebrekestelling. Op deze wijze kunnen de fiscus en de RSZ de hele productieketen chronologisch afgaan tot een bepaalde aannemer de verschuldigde sommen betaalt.
De invoering van de ketenaansprakelijkheid had tevens consequenties voor het belang van inhoudingen op betalingen: daarmee kan immers nog altijd de hoofdelijke aansprakelijkheid ten opzichte van de (onder)aannemer waarmee rechtstreeks werd gecontracteerd worden beschermd.
Bij wijze van voorbeeld beschouwen we kort een productieketen met één hoofdaannemer A, één onderaannemer B en één onderaannemer C die werkt in opdracht van B en dus onderaannemer is van B. Onderaannemer C heeft fiscale en sociale schulden waarvoor ook onderaannemer B hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Onderaannemer B kan deze aansprakelijkheid indekken via een inhouding op de betaling aan onderaannemer C maar doet dit niet. Bijgevolg wordt onderaannemer B aansprakelijk gesteld en aangeduid als schuldenaar. Indien onderaannemer B echter tevens in gebreke blijft, kan hoofdaannemer A worden aangesproken door de fiscus en de RSZ. Dit meer bepaald wanneer A geen inhouding heeft verricht op het aan B verschuldigde bedrag. In dat geval wordt A als schuldenaar aangeduid.
Getrapte aansprakelijkheid nu ook van toepassing op opdrachtgever
De ketenaansprakelijkheid of getrapte aansprakelijkheid werd met ingang van 28 augustus uitgebreid tot de opdrachtgever (art. 18-19 van de programmawet van 10 augustus 2015 (BS 18 augustus 2015)). De bouwheer zal dus aansprakelijk kunnen worden gesteld voor fiscale of sociale schulden van (onder)aannemers in de gehele productieketen. Let wel, de uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid is enkel van toepassing in de bouwsector. ‘Particuliere’ opdrachtgevers die louter werken laten uitvoeren in de privé-sfeer zijn net als voorheen uitgesloten van de hele kwestie van hoofdelijke aansprakelijkheid. Van hen kan immers niet worden verwacht dat zij de databanken van de RSZ of de fiscus moeten raadplegen bij de afweging van elke offerte. De inhoudingsplicht en de ketenaansprakelijkheid geldt met andere woorden enkel als vennootschappen, waaronder patrimoniumvennootschappen, of éénmanszaken werken laten uitvoeren.
Belangrijk voor gelegenheidspromotor en syndicus
Aangezien de aansprakelijkheid getrapt wordt toegepast, zal de opdrachtgever enkel kunnen worden aangesproken wanneer elke andere partij in de keten in gebreke blijft. In elk geval is het raadzaam voor de opdrachtgever om in de toekomst steeds contractueel te laten vastleggen dat de (hoofd)aannemer de inhoudingsplicht moet toepassen. Zo kan de impact van de hoofdelijke aansprakelijkheid worden beperkt.
Voor wie bijvoorbeeld als gelegenheidspromotor werkt met verschillende kleinere aannemers is het alvast van bijzonder belang zich goed bewust te zijn van de consequenties van de uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid en de eventuele risico’s die dit met zich kan meebrengen.
Ook de syndicus past maar beter op. De ketenaansprakelijkheid en de inhoudingsplicht zullen ook voor de syndicus gelden, wanneer deze werken laat uitvoeren voor de Vereniging van Mede-Eigenaars.