Vennootschapsbelasting
Belastbare grondslag |
||||||||
|
||||||||
Definitie – voorwaarden KMO-vennootschap – geen financiële vennootschap zijn (dwz. niet meer dan 50% van het kapitaal en de belaste reserves in aandelen beleggen); – de aandelen mogen niet voor 50% of meer in handen zijn van één of meerdere vennootschap(pen); – geen dividenden uitkeren die meer bedragen dan 13% van het werkelijk gestort kapitaal; – men mag geen deel uitmaken van een coördinatiecentrum; – er moet aan minstens 1 zaakvoerder of bestuurder een wedde uitgekeerd worden van 36.000,00 € of deze wedde moet minstens zo groot zijn als de fiscale winst van de vennootschap.Belastingvrije inkomsten – inkomsten die reeds in een vorig stadium belast werden, worden grotendeels vrijgesteld (bvb dividenden waarop de emiterende vennootschap belasting betaalde, worden a rato van 95% vrijgesteld); – meerwaarden op aandelen (minderwaarden zijn niet aftrekbaar); – investeringsreserve : dit is een nieuwe maatregel die enkel van toepassing is op KMO-vennootschappen (voorwaarden – zie hiervoor). De investeringsreserve wordt berekend op 50% van de aangroei binnen een belastbaar tijdperk van het gereserveerde belastbare resultaat en met een maximum van 37.500,00 € (x 50% dus 18.750,00 €). Hierop dienen nog enkele correcties te worden toegepast. Contacteer ons om na te gaan welke correcties specifiek voor u van toepassing zijn. De investeringsreserve is een tijdelijke vrijstelling van belastingen gekoppeld aan volgende voorwaarden: – men moet investeringen doen in afschrijfbare MVA of IVA die in aanmerking komen voor investeringsaftrek, binnen de 3 jaar vanaf de eerste dag van het boekjaar waarvoor de investeringsreserve is aangelegd; – dit bedrag moet geboekt wordt op onbeschikbare reserves (= onaantastbaarheidsvoorwaarde); – deze investeringen moeten 3 jaar binnen de vennootschap behouden blijven.LET OP !!! Wanneer de investeringsreserve binnen de 3 jaar niet volledig in activa geïnvesteerd is, dan wordt de ganse investeringsreserve belast !!! – notionele intrestaftrek Vanaf aanslagjaar 2007 wordt voor vennootschappen een nieuwe aftrek ingevoerd, de notionele intrestaftrek. Deze aftrek kan men het best omschrijven als een fictieve intrestaftrek voor risicokapitaal : ondernemingen mogen de fictieve kostprijs van hun eigen vermogen in rekening brengen. Het percentage van de aftrek wordt jaarlijks bekendgemaakt en zal voor aanslagjaar 2011 4,3 % bedragen voor kleine vennootschappen en 3,8 % voor grote vennootschappen. Deze aftrek is in tegenstelling tot de investeringsreserve geen tijdelijke vrijstelling maar is definitief verworven. |